Leudal


Leudal

 

Het Natura 2000 gebied Het Leudal omvat de dalen van een aantal beken die vanuit de Roerdalslenk naar het dal van de Maas stromen. Door het hoogteverschil zijn de beken diep ingesneden en is de stroomsnelheid van het water vrij groot. De kern van het beekdal wordt gevormd door twee meanderende beken, de Zelsterbeek of Roggelsebeek en de Leubeek of Tungelroysebeek. Met name de Zelsterbeek is voor een groot deel aan kanalisatie ontkomen, ditzelfde geldt voor het stroomafwaartse deel van de Leubeek. De genormaliseerde trajecten van beide beken zijn in 2000 weer meanderend gemaakt. De vegetatie rondom de beken is zeer gevarieerd.  Op de flanken naar de beekdalen vinden we eiken-haagbeukenbossen. De bossen op de hoog gelegen delen zijn droge beuken-eikenbossen.  Met name deze hoger gelegen bossen op zandgrond zijn zeer vermesting- en verzuringsgevoelig.  Als we deze bossen willen behouden voor de toekomst, moeten we nu ingrijpen. 
In het kader van het Landelijk Programma Natuur financiert de provincie Limburg herstelmaatregelen in het gebied. Hierdoor kunnen bossen hersteld en omgevormd worden om ze bestendiger te maken voor het veranderende klimaat.

Dit Natuurportaal is ingericht om boseigenaren en omwonenden of geïnteresseerden te informeren over de plannen en werkzaamheden in het Leudal.

Maatregelen

De maatregelen die worden getroffen in het gebied zijn:

  • De aanplant van rijkstrooiselsoorten.
  • Het toepassen van steenmeel.

Aanplant van rijkstrooiselsoorten

De aanplant van rijkstrooiselsoorten in het bos zorgt voor een breder soortenpalet. Wanneer één of enkele boomsoorten last hebben van bijvoorbeeld droogte, vallen enkele bomen uit en blijft het bosklimaat behouden door de overige boomsoorten. 

Een speciale vorm van menging is het aanplanten van rijkstrooiselsoorten als winterlinde, zoete kers, ruwe berk , haagbeuk, hazelaar en lijsterbes.  Dit heeft de voorkeur omdat deze bomen een positief effect op de bodem kunnen hebben. Bomen met rijkstrooisel hebben een hoog gehalte aan calcium, magnesium en kalium in hun blad. Dit komt doordat ze dit opnemen uit rijkere en diepere bodemlagen. Deze mineralen spelen een belangrijke rol in het zuurbuffermechanisme in de bodem: ze gaan verzuring van de bodem tegen. Daarnaast is het blad van deze rijkstrooiselsoorten makkelijk afbreekbaar door het bodemleven, waardoor inmenging in de bodem wordt gestimuleerd. Hierdoor neemt het organische stofgehalte in de bodem toe, waardoor ook het watervasthoudend vermogen van de bodem wordt verbeterd. Belangrijk in tijden van droogte!  

Voor een goede ontwikkeling van de rijkstrooiselsoorten, is een wat mineraalrijkere bodem nodig.  Daarom bekijken we per bosperceel of de bodem geschikt is voor aanplant van rijkstrooiselsoorten. We bepalen dus steeds welke boom- en struiksoorten het beste kunnen worden aangeplant, rekening houdend met bodem, standplaats en klimaatsopwarming.

Toepassen van steenmeel

Op de arme zandgronden ontbreekt vaak een gedeelte van de mineralen, doordat zij naar diepere bodemlagen zijn uitgespoeld. Deze mineralen zijn echter van groot belang voor een gezond bos. We kunnen deze mineralenverhouding in de bossen herstellen door het uitstrooien van steenmeel. Steenmeel is fijngemalen gesteente dat langzaam (in circa 15 jaar) afbreekt en hierbij de ontbrekende mineralen aan de bodem toevoegt. Om een goed beeld te krijgen van de noodzaak voor het aanvullen van mineralen zijn verspreid over het Leudal bodemonderzoeken uitgevoerd.

Samenwerken met de boseigenaar

De samenwerking tussen de Bosgroep Zuid Nederland, de boseigenaren en de gemeente Leudal is in dit project een cruciaal onderdeel. Alle stappen in het proces, tot en met de uiteindelijke uitvoering worden zorgvuldig met de boseigenaren besproken waarbij hun wensen in acht worden genomen. De maatregelen worden in de periode 2023-2025 uitgevoerd in de bossen van de eigenaren. 

NL Gefinancierd door de Europese Unie_POS.jpg

Veelgestelde vragen

Natura 2000 is een Europees netwerk van beschermde natuurgebieden. Meer informatie over de Natura 2000 gebieden in Limburg is te vinden op: https://www.natura2000.nl/gebieden/limburg
De overheid trekt in het Landelijk Programma Natuur 3 miljard euro uit om kwetsbare natuurgebieden, die gevoelig zijn voor stikstof, te herstellen en versterken. Het ministerie van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit (LNV), de provincies en samenwerkingspartners staan samen voor de taak om deze natuurherstelopgave te realiseren. Per gebied wordt gekeken welke maatregelen noodzakelijk zijn voor het herstellen van de natuur.
Er wordt aangeplant met rijkstrooiselsoorten. Daarnaast wordt steenmeel uitgestrooid over het gebied. De combinatie van beide maatregelen zorgen samen voor de revitalisering van het bos. Dit betekent echter niet dat beide maatregelen altijd bij één eigenaar landen. Er wordt op gebiedsniveau naar deze spreiding gekeken.
Steenmeel is gemalen veldspaat (steenvormig mineraal) van bijvoorbeeld de steensoort basalt of lava en is daarmee een natuurproduct.
Het steenmeel dat de Bosgroepen gebruiken, heeft een grovere structuur, vergelijkbaar met metselzand.
In Nederland hebben we veelal te maken met arme, verzuurde bodems. Dat heeft grote gevolgen voor de flora en fauna. Om onze bossen en natuurgebieden te behouden en te koesteren voor de toekomst, is het essentieel dat er bodemherstel plaatsvindt. Het toevoegen van mineralen is dan een waardevolle maatregel. Het creëren van een goede balans in de bodem is namelijk de basis van het herstelproces. De Bosgroepen hebben inmiddels zeer positieve ervaringen met het toevoegen van steenmeel bij bodemherstel, vandaar dat we dit binnen allerlei projecten en beheerwerkzaamheden toepassen.
Steenmeel verspreiden kan op verschillende manieren; strooien, blazen en uitvliegen. Het strooien wordt gedaan middels een centrifugaalstrooier, het blazen met een unimog met blaasinstallatie en het uitvliegen via een helikopter. In de meeste gevallen wordt vanwege de efficiëntie, de laagste milieudruk en de garantie op een gelijkmatige verspreiding van het steenmeel over het gebied gekozen voor het verspreiden via een helikopter.
We gebruiken steenmeel nu al meerdere jaren bij het herstel van bos- en natuurgebieden. De oudste steenmeelexperimenten zijn inmiddels zo’n vijf jaar oud. De eerste monitoringsresultaten geven een positief beeld; een geleidelijke aanvulling van de bufferende stoffen. En héél belangrijk: we zien géén negatieve effecten op flora en fauna. Monitoring op de lange termijn zal nog meer inzichten geven.
Nee, de helikopter kan enkel onder bepaalde weersomstandigheden vliegen. Wanneer er een hogere windkracht staat dan 5 Beaufort, dan vliegt de helikopter niet. Daarnaast is het ook van belang dat het steenmeel zoveel mogelijk op de bodem terecht komt en niet in de bomen achterblijft. Daarom worden werkzaamheden in de winterperiode uitgevoerd.
In een verzuurde bodem zijn de bufferende stoffen zoals calcium en magnesium grotendeels verdwenen. Dat zien we bij veel van de arme zandgronden die we bijvoorbeeld in Brabant en op de Veluwe veel hebben. Gevolg is uitgeloogde, verschraalde graslanden, heidegebieden en bossen. De problemen zijn ontstaan omdat er teveel stikstof uit de lucht in de bodem terecht komt. Dat noemen we ook wel stikstofdepositie. Veel plantensoorten hebben last van de stikstofdepositie en verdwijnen. Vegetaties worden daardoor steeds eentoniger. We zien een afname van de voortplantingsgelegenheid en de kwantiteit en kwaliteit van voedselplanten, wat vervolgens ook weer automatisch gevolgen heeft voor de beschikbaarheid van prooidier- en gastheersoorten.
De mineralen in het steenmeel helpen de nutriëntenbalans in de bodem te herstellen en de bodemvitaliteit weer op peil te brengen. Daardoor kan de bodem zijn werk weer doen en wordt vocht ook beter vastgehouden.
De kracht van steenmeel zit vooral in de trage werking. De bufferende stoffen komen namelijk heel geleidelijk vrij na verwering. Hierdoor heeft de bodem een lange, continue aanvulling, in plaats van een korte, tijdelijke boost, zoals bij kalk het geval is.
Steenmeel heeft een trage werking en kan tot wel 30 jaar zijn nuttige werk in de bodem doen.
Gezien de achteruitgang van de natuur door verdroging en verzuring en het feit dat natuur daardoor zo kwetsbaar is, zien we de toevoeging van steenmeel als zeer waardevol. We hebben te maken met de gevolgen van jarenlange stikstofdepositie die de natuur zelf niet meer zomaar opgelost krijgt. Door de natuur op deze manier nu een handje te helpen, is het mogelijk om het benodigde herstel in gang te zetten en de flora en fauna te koesteren voor de toekomst. Robuuste natuur met biodiversiteit kan namelijk pas ontstaan als de natuurlijke systemen en processen op orde zijn en goed functioneren. Zo’n gebied in balans is ook weerbaarder tegen klimaatsveranderingen. Het verspreiden van steenmeel vormt samen met hydrologische maatregelen en aanplant van rijkstrooiselsoorten een integrale aanpak voor het gewenste systeemherstel.
De hoeveelheid hangt af van het gebied en project en kan wat variëren, maar doorgaans verspreiden we 10.000 kg steenmeel per hectare. Na verspreiding ligt er als het ware een klein waasje op de bodem, dat al gauw verdwenen is. Het waardevolle proces gaat dan onzichtbaar verder in de bodem.
Die kans is zeer gering want:

- Het gaat om een eenmalige verspreiding van steenmeel.
- Rondom het werk liggen ruime veilige zones waarin geen werkzaamheden plaatsvinden. Deze zones zijn actief afgezet voor publiek en hierbinnen is geen bebouwing aanwezig.
- Het verspreiden gebeurt in structuurrijke vegetatie. Het materiaal daalt snel (hoog soortelijk gewicht) en slaat snel neer.
- We verspreiden geen steenmeel boven windkracht 4 (dus alleen bij windarme situaties).
- We hebben bewust voor deze uitvoeringsperiode (doorgaans najaar/winter) gekozen vanwege het relatief vochtige weer.
De boomsoorten die bij dit project worden gebruikt zijn winterlinde, zoete kers, ruwe berk , haagbeuk, hazelaar en lijsterbes.

Locatie